Die ene patiënt #1
Sommige patiënten maken meer indruk dan andere. Welke patiënt maakte de meeste indruk en zorgde ervoor dat de kijk van de behandelaar op het vak ingrijpend veranderde? We maken een serie verhalen waarin we behandelaren van GGNet vragen welke patiënt hun inspireerde om nog beter te worden in hun vak.
In deze serie ‘Die ene patiënt’ bijt Lisette Koole het spits af. Lisette (27) is psycholoog en was werkzaam bij het Vroege Interventie Psychose Team (VIP-team) van GGNet in Apeldoorn/Zutphen. Sinds oktober 2019 werkt Lisette bij GGNet Amarum in Nijmegen. Ze vertelt hoe die ene patiënt haar als behandelaar heeft beïnvloed.
Ik werkte net als psycholoog bij het VIP-team. Ik werd de nieuwe behandelcoördinator van deze jongen omdat een collega wegging. Hij was begin 20, woonde toen bij zijn ouders, had vrij veel broers en zussen. Hij had een traumatische gebeurtenis meegemaakt. Dat zorgde ervoor dat hij heel angstig was, kreeg last van veel waanideeën en hallucinaties; mensen moesten hem hebben, zaten hem achterna. Hij zag anderen bijvoorbeeld handgebaren maken en dan dacht hij dat hij geld moest betalen of dat hij of zijn familie doodgeschoten zou worden. Hij was vooral heel bang dat anderen hem zouden pakken.
Elke keer probeerde ik contact met hem te maken, hem zijn medicatie in te laten nemen. Hij ging cognitieve gedragstherapie volgen. Daar gingen we meer in op zijn gevoel, denken en gedrag in. Maar elke keer als de angst wat minder werd, verbrak hij het contact. Hij kwam dan niet op zijn afspraken, nam zijn telefoon niet op, reageerde niet op mijn appjes. Hij vond toch heel sterk dat hij zijn eigen zaken moest oplossen. Maar als de angst te groot werd, de lijdensdruk toenam, nam hij wel weer contact met me op. Zo ging dat door, in en dan weer uit contact.
Ik bleef het idee houden dat ik open moest blijven staan voor deze cliënt, proberen een vertrouwensband op te bouwen, klaarstaan als hij me nodig had. Een normale reactie als iemand 10 keer niet zijn afspraken nakomt, is te denken dat de ander niet gemotiveerd is en dat je de behandeling misschien wel stopzet. Maar ik merkte dat hij het heel erg lastig vond om vertrouwen te geven. Ik probeerde dus niet te oordelen over zijn gedrag. Tegelijkertijd was het natuurlijk wel belangrijk duidelijkheid te scheppen, hem ook te confronteren met zijn gedrag en soms te begrenzen daarin. Er is geen protocol hoeveel ruimte je moet geven in behandelcontacten. Die balans moet je zelf zoeken. Dat besprak ik dan ook in het team. Zij gaven wel aan dat ik moest oppassen niet teveel met hem mee te bewegen, mijn eigen grenzen te blijven bewaken. Die zoektocht vond ik erg lastig, er kwam onzekerheid bij kijken. Want doe ik het wel goed als jonge psycholoog? Samen met de psychiater besloot ik onze koers vast te houden van vertrouwen opbouwen.
Na ruim 9 maanden verhuisde hij naar een ander deel van ons werkgebied. Zo kwam hij bij een ander team in behandeling. De overdracht vond ik best lastig. Want we begonnen net een vertrouwensband te krijgen, mijn collega’s daar kende hij nog helemaal niet. Aan de ene kant dacht ik hoe het nu verder met hem zou gaan. En aan de andere kant weet je dat overdragen en afscheid nemen ook gewoon bij het werk hoort, dat je kunt vertrouwen op je collega’s.
Bij het afscheid zei hij dat hij me durfde te vertrouwen. Hij vond het contact heel prettig omdat ik me aan mijn afspraken hield. Dat gaf me de bevestiging dat de manier waarop ik met hem omging, toch de juiste was. Hierdoor kreeg ik het gevoel dat ik op de goede weg zat, op weg naar een goede hulpverlener.
Door ook naar mijn gevoel te durven luisteren. Want hoe je het contact aangaat is iets dat je bij elke patiënt moet aanvoelen. Ik heb van hem geleerd dat ik het belangrijk vind een betrouwbare behandelaar te zijn. Dus ik houd me aan mijn afspraken. En ik streef altijd een gelijkwaardige relatie na in mijn contact met cliënten. Het allermooiste wat hij me trouwens zei bij het afscheid was dat hij hoopte dat ik iemand anders net zo goed zou helpen als dat ik bij hem had gedaan. Terwijl ik dacht dat ik niet zoveel voor hem had kunnen betekenen.