“Bij de crisisdienst weet je nooit wat de dag – of nacht – brengt. De ene dienst is rustig, de andere razend druk. We verlenen acute zorg, krijgen telefoontjes die minder spoed eisen en behandelen patiënten die kortdurend – meestal niet langer dan drie maanden – naar de crisisdienst komen voor een eerste interventie. We zien mensen van alle leeftijden en van alle rangen en standen. We voeren gesprekken, doen onderzoek, bieden medicatiebegeleiding, gaan op huisbezoek, … Ik werk sinds 2006 als sociaalpsychiatrisch verpleegkundige en vind mijn werk nog elke dag leuk en interessant, juist vanwege die variatie.”

Professioneel nieuwsgierig
“Het eerste gesprek met een patiënt voer ik altijd samen met een arts, al dan niet in opleiding tot psychiater (ANIOS of AIOS). De arts doet psychiatrisch onderzoek en stelt bijvoorbeeld het depressieprotocol in werking. Ik ga het gesprek aan over onder meer het systeem van de patiënt – familie, naasten –, het sociale leven en werk. Nieuwsgierigheid is een van mijn belangrijkste instrumenten. Wat speelt er in de leefwereld en gedachten van patiënten? Daar probeer ik achter te komen door vragen te stellen, veel vragen. Hebben we een goed eerste beeld, dan maken de arts en ik in overleg met de psychiater een plan: Kan de patiënt thuis verblijven? Is daar met naasten een veilige, ondersteunende setting te organiseren, ook met het oog op eventuele medicatie? Of moeten we een opname of zelfs gedwongen opname regelen? Het liefst zien we patiënten met goede afspraken huiswaarts gaan, maar dat is niet altijd een optie.”

Met elkaar
“Mensen komen niet naar de crisisdienst om te vertellen hoe gelukkig ze zijn. Zij kampen met angsten, depressies, psychoses, suïcidegedachten. Ernstige problematiek. Toch vind ik mijn werk niet zwaar. Het geeft me veel voldoening als het lukt hen een stap verder te brengen; een inzicht dat landt, een therapie die aanslaat, een depressie die opklaart, een psychose die afneemt.
Natuurlijk maken we ook heftige situaties mee, een suïcide bijvoorbeeld. Dat raakt me uiteraard en dan is het fijn om daar met het team bij stil te staan. Dat doen we altijd, onder leiding van een collega. Om ervan te leren en om het een plek te geven. Ook houden we een paar keer per jaar moreel beraad – waarin we onze vragen, twijfels en knelpunten met elkaar delen – en hebben we regelmatig intervisiemomenten. Zo blijven we op de hoogte van wat er speelt en alert op hoe het met ieder van ons gaat. Die bijeenkomsten scheppen ook geborgenheid en vertrouwen: in ons team kunnen we op elkaar bouwen. Die zekerheid, dat gevoel, dat is zó fijn.”

Fascinerende uitdaging
“Naast mijn functie als spv’er ben ik aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling. Via GGNet heb ik daar een opleiding voor gevolgd. Daarnaast geef ik voorlichting over de crisisdienst en de sociale kaart aan studenten van de Politieacademie. Erg leuk en belangrijk, vind ik. Niet elke ‘verwarde persoon’ is immers een psychiatrische patiënt, maar het is voor agenten best lastig om een goede inschatting te maken van de crisis waarin iemand verkeert en welke zorg die persoon nodig heeft. Ook door deze aanvullende taken ga ik elke dag met heel veel plezier naar mijn werk.
En de onregelmatige diensten? Die vind ik juist prettig. Doet zich ’s nachts iets voor, dan is het vrijwel altijd acuut, maar de avonden en nachten brengen ook een zekere rust met zich mee. Dus als ik een oproep mag doen: ook als je kleine kinderen hebt, is de crisisdienst echt het overwegen waard. Het is een geweldige en fascinerende uitdaging. Ik ga in elk geval nog lekker door tot mijn pensioen!”

Is GGNet iets voor jou? Bekijk onze vacatures