Vaktherapeut Merel Staal werkt met verhalen
Op maandag 11 november start de Week van de Vaktherapie. Een mooie aanleiding voor een interview met Merel Staal (28), al bijna vijf jaar vaktherapeut bij GGNet. Met beeldende therapie helpt ze 65+’ers met psychische problemen. Soms zijn de klachten heel duidelijk, bijvoorbeeld depressie, rouw of gebrek aan zingeving. In andere gevallen zijn ze veel minder makkelijk te labelen. Maar vasthouden doet Merel, behalve als het beter is om (voorlopig) los te laten.
Vaktherapie is de overkoepelende naam voor beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, muziektherapie, psychomotorische therapie en speltherapie. Al die vormen draaien om dingen doen, vertelt Merel: ‘Niet praten, maar voelen, ervaren en meemaken. Want soms zijn woorden niet genoeg om iets te zeggen of leren begrijpen.’
Zelfbedachte aannames
Merel ondersteunt als beeldend therapeut bijvoorbeeld ouderen die hun zelfbeeld willen verbeteren. Voor deze doelgroep is tekenen of schilderen vaak een hele uitdaging: ‘Ze zijn bang dat niet te kunnen, en durven er daarom eigenlijk niet eens aan te beginnen. Ik help hen dan stap-voor-stap op weg. Welke kleur vind je mooier, vraag ik hen dan: rood of blauw? Kun je een verfroller vasthouden? Weet je hoe je daarmee een streep op papier kunt zetten? Zo ontdekken ze wat er klopt van hun zelfbedachte aannames. Want al ontbreekt het hen aan zelfvertrouwen: ze weten wel degelijk welke kleur ze het mooist vinden en blijken prima in staat om gereedschap voor zich te laten werken.’
‘Zie je die ene streep als een dappere stap? Dan kun je groeien en veerkracht ontwikkelen!’ – Merel Staal
‘Maar, zegt iemand dan: “Ik vind het niet mooi!” Dat is de laag van het oordelen, waar je niet zomaar doorheen werkt. En toch moet dat, want juist hun eigen oordeel staat mensen in de weg. Accepteer je jouw eigen oordeel als werkelijkheid? Dan kan de consequentie zijn dat je niets meer doet of durft. Maar durf je jouw strepen op een andere manier te bekijken, dan komt er ruimte voor een nieuw perspectief. Een perspectief dat je bewust maakt van je oordeel, ruimte geeft om daar voorbij te kijken en om te durven veranderen. Als vaktherapeut help je daar woorden aan te geven. Dat maakt hen stap voor stap eigenaar van hun eigen proces.’
Passend matchen
Merel is beeldend therapeut, maar bij GGNet werken ook danstherapeuten, dramatherapeuten, muziektherapeuten en psychomotorisch therapeuten. Welke vaktherapeut wordt ingezet, is afhankelijk van de problemen die spelen en van de persoonlijkheid van mensen. Merel: ‘Iedere vorm van vaktherapie heeft zijn eigen krachtige elementen, die voor specifieke doelgroepen kunnen worden ingezet. Heeft iemand een eetstoornis? Dan weten we dat een psychomotorisch therapeut die persoon kan helpen om een betere lichaamsbeleving te krijgen. Is er sprake van niet-aangeboren hersenletsel? Dan past muziektherapie heel goed, dankzij de ritmische herhaling en het beroep dat gedaan wordt op het gehoor. Heeft iemand een persoonlijkheidsstoornis als narcisme? Dan is beeldende therapie vaak een goede keuze: mensen met narcisme laten zich maar weinig vertellen, zij moeten zelf zien hoe A leidt tot B. Natuurlijk speelt ook de persoonlijkheid een rol: wie van muziek of knutselen houdt, zal waarschijnlijk meer halen uit vaktherapie die daar specifiek bij aansluit.’
Werken met verhalen
Dat Merel al bijna vijf jaar bij GGNet werkt, lag niet in de lijn der verwachtingen. Ze kwam er bij toeval terecht, omdat een oud-docent haar tipte over vacature voor een tijdelijke vervanging op de afdeling. ‘Ik heb gereageerd en werd aangenomen, maar eigenlijk had ik niet zoveel met 65+’ers: ze leken me wat saai … Wat zát ik ernaast en wat bén ik van de doelgroep gaan houden. De leeftijd doet er helemaal niet toe. En eigenlijk geldt dat ook voor hun klachten of achtergrond. Psychiatrie gaat om de verhalen van mensen. Met die verhalen kun je als vaktherapeut aan de slag.’
Patronen doorbreken
Merel werkt al jarenlang met Wim, een complexe man met een patroon van vermijding. Tijdens de vaktherapie schildert Wim zijn eigen levensverhalen. Hij biedt Merel daarmee een inkijkje in zijn werkelijkheid, karakter en strijd. ‘Als vaktherapeut ben ik zijn spiegel: ik vertel Wim wat ik zie en geef daarmee betekenis aan wat hij op het canvas naar buiten brengt. Dat stimuleert hem om zijn patroon van vermijding te doorbreken. Zo mooi dat je dat samen zonder veel woorden kunt bereiken.’
Geven wat nodig is
Een ander voorbeeld is Jet, een vrouw die ernstig beschadigd is door het leven en zich onveilig voelt. ‘Met haar heb ik van allerlei materialen een beschermend schild gemaakt, dat uiteindelijk erg bleek te lijken op een kledingstuk van Jet. Via dat kledingstuk kan ze het beschermende gevoel van het schild dat ze maakte zo weer oproepen: een snelle move om zich weer veilig te voelen. Wat me daarin zo raakt, is de dankbaarheid dat je iemand met ernstig trauma precies geeft wat nodig is.’
Vasthouden of loslaten
Vaktherapie wordt al heel lang ingezet in de ggz en draagt in veel gevallen bij aan het herstel van mensen én aan het versterken van hun veerkracht. Maar dat geldt niet altijd en niet voor iedereen. Merel: ‘Soms voelen mensen niets bij wat ze maken of doen, dat kan. Dan geef ik niet op, maar kijk ik naar manieren om de therapie anders aan te vliegen. Denk aan Wim en Jet, die ieder hun eigen creatieve ‘stem’ hebben. Maar het kan ook zijn dat vaktherapie (nog) niet passend is. Soms blijkt voelen en ervaren nog te overweldigend. Of we ontdekken dat er een ander vraagstuk ligt dan we dachten. Een vraagstuk dat eerst opgelost moet worden, door andere professionals van GGNet. Dan laten mijn collega-vaktherapeuten en ik de cliënt los, tot ze eraan toe zijn om hun verhaal misschien alsnog bij ons te ‘vertellen’.
De namen Wim en Jet zijn gefingeerd om de privacy te beschermen.