‘In dat verwaarloosde huis zag ik de bagage van de kinderen, maar ook hun veerkracht’
Ingrid Duinkerken werkt als systeemtherapeut en crisisinterventor bij de crisisdienst van GGNet. Ze draait reguliere diensten, redelijk gepland, volgens een agenda. Daarnaast heeft ze oproepdiensten, in de avond, nacht en weekenden. In een zomernacht wordt ze wakker gebeld voor een beoordeling, die bijna letterlijk schreeuwt om toepassing van de meldcode. ‘Wat me hier zo raakte, was de situatie van de kinderen. Hoe kan het bestaan dat niemand wat gemerkt heeft?’
“Midden in de nacht ging mijn diensttelefoon: of ik naar een flat in Zutphen wilde komen. De politie was daar afgekomen op een melding van overlast. Ze troffen een vrouw aan, luid roepend en scheldend, en niet voor rede vatbaar. De agenten wilden graag een beoordeling door de crisisdienst. Dat betekent niet per se dat we meteen aanrijden, maar in dit geval klonk de informatie urgent genoeg om inderdaad mijn bed uit te stappen. Ik belde meteen de dienstdoende arts, want we gaan nooit in ons eentje op een melding af. Met de telefoon aan mijn oor stapte ik in mijn kleren: we zouden elkaar treffen bij de flat.”
Twee tieners: verwilderd en onfris
“Toen we de flat binnenstapten, snapten we waarom de politie zo onder de indruk was van de situatie. De woning was ernstig vervuild en bomvol. Her en der lag ontlasting van huisdieren. Niets was schoon. Maar wat de meeste indruk maakte, was de aanwezigheid van twee kinderen, de één een jaar of 10, de ander rond de 13. Ze zagen er verwilderd uit en roken onfris. Een vader was er niet, die was grotendeels uit beeld. De moeder was inderdaad ernstig overstuur, maar van een acuut psychiatrisch beeld bleek geen sprake. Wel had ze grote psychosociale problemen en een drugsverslaving. Vermoedelijk hielden die elkaar in een wurggreep: hoe meer haar problemen zich opstapelden, hoe vaker de vrouw naar de drugs greep tot ze uiteindelijk niet anders meer kon dan haar wanhoop uitschreeuwen. Terwijl wij zo goed en zo kwaad als het ging met de moeder spraken, zaten haar kinderen samen met een agente in een van de slaapkamers. Angstig, omdat ze bang waren dat hun moeder uit huis gehaald zou worden.”
‘Dit raakte me. En nog steeds wel een beetje.’
Veiligheid acuut in gevaar
“Werken op de crisisdienst betekent per definitie dat je heftige dingen meemaakt. Je leert door de jaren heen om los te laten, om situaties in hun context te zien. Maar dit raakte me. En nog steeds wel een beetje. Door de situatie van de kinderen. Want hoe kan het bestaan dat niemand wat gemerkt heeft? Waarom heeft de school niets gezien? Waarom hebben de buren niet aan de bel getrokken? Dit speelde tenslotte overduidelijk al langer, geen jaren, maar wel weken, dat kon je wel zien aan de staat van het huis en aan het verwaarloosde voorkomen van de kinderen. Maar we zien dat vaker: de ogen van mensen staan op een kiertje open, zonder helemaal te zien hoe ernstig een situatie al is.
Want ernstig was het: de veiligheid van de kinderen was acuut in gevaar, we konden hen niet achterlaten bij hun moeder. Dus doorliepen we die nacht de stappen van de meldcode in sneltreinvaart. Tegen het ochtendgloren stond Jeugdzorg Gelderland voor de deur voor een spoedbezoek. Even later werden de kinderen opgehaald voor een (vrijwillige) logeerpartij bij een tante en kort daarop meldden zich familieleden om de moeder thuis bij te staan, nu opname niet nodig bleek. Dan moet je nog de afweging maken: melden bij Veilig Thuis of niet? Wij besloten dat wél te doen, net als de politie en de jeugdzorg.”
“Hoe het de moeder en kinderen verder vergaan is, weet ik niet. Die nacht zag ik de bagage van de kinderen, maar ook hun veerkracht. Als ze die delen met hun moeder, gaat het hen alle drie hopelijk weer goed.”
Sommige details zijn aangepast om de privacy van de betrokkenen te waarborgen.